In gesprek met Pieter-Bas

Thema: VSCD-leden

Sinds 2017 is Pieter-Bas Rebers directeur van Stichting Cultuurhuis Hoogeveen: Theater de Tamboer en Het Podium. Pieter-Bas kreeg te maken met een structureel tekort bij deze podia, waardoor jarenlang eigen reserves moesten worden aangesproken. Een belangrijke oorzaak was dat de gemeentelijke subsidie decennialang niet werd geïndexeerd.

Foto: Anouk Schamper Fotografie

Na een intensief traject van ongeveer twee jaar in gesprek met de gemeente, is er inmiddels goed nieuws: vanaf 2026 ontvangt de stichting extra financiering. In dit interview vertelt Pieter-Bas over de totstandkoming van dit besluit, het contact met de gemeente en de lessen die hij hieruit heeft getrokken, en de toekomst voor De Tamboer.

Vanaf wanneer werd duidelijk dat er echt iets moest gebeuren aan het structurele tekort?

Toen ik in 2017 begon als directeur, leek de financiële situatie redelijk stabiel. Maar de gemeentelijke subsidie was al jaren niet geïndexeerd. Lange tijd bleef het effect daarvan verborgen, mede door de steunmaatregelen tijdens corona, maar na de pandemie kwamen de echte structurele problemen aan het licht. De loonkosten en energielasten stegen fors, en tegelijkertijd hield de gemeente de subsidie op de nullijn. Sterker nog, we kregen te maken met een bezuinigingsronde eind 2020. Toen ook nog eens een reserve, die we met overheidssteungeld hadden opgebouwd werd teruggevorderd, was het moment van de waarheid daar. De rek was eruit: de inkomsten en uitgaven liepen steeds verder uiteen. Het werd duidelijk dat de situatie structureel onhoudbaar was: er was toen wel ‘nood aan de man’.

Hoe heb je het gesprek met de gemeente Hoogeveen aangepakt?

Dat soort gesprekken voer je niet van de ene op de andere dag. En helaas zat ook de gemeente zelf financieel klem, zeker rond 2020. Ze waren zelf ook bezig met hun eigen financiële problemen op te lossen. Het was dus zoeken naar het juiste moment.
We hebben heel concreet laten zien dat we ons huiswerk hadden gedaan: een begroting waarin een structureel tekort van 3,5 ton zichtbaar werd, en daarnaast een berekening die aantoonde dat we door het gebrek aan indexatie en eerdere bezuinigingen bijna vier ton per jaar misliepen. Met zulke cijfers kun je niet om de urgentie heen. Dit onderschrijft ook wat er uit de publicatie Podia 2024 naar voren komt. Uiteindelijk heb ik ook een brandbrief naar de gemeenteraad gestuurd. Een stap die je liever niet zet, omdat het veel onrust kan veroorzaken, ook in de beeldvorming van je bezoekers. Maar soms is dat nodig om tempo te maken en duidelijk te maken dat het echt vijf voor twaalf is.

Tegelijkertijd zie je de bezoekersaantallen groeien. Hoe verklaar je dit succes?

Dat is inderdaad de andere kant van het verhaal. In 2024 ontvingen we samen met Het Podium meer dan 103.000 bezoekers, en ook het lopende seizoen loopt beter dan het vorige. Dat bevestigt ons bestaansrecht: we doen ertoe, we geven zingeving.
De verklaring? Een mix van factoren. Onze programmeurs stellen met veel gevoel voor de regio een divers aanbod samen, van familievoorstellingen tot muziek, waar we een sterke basis mee leggen. Tegelijkertijd is er landelijk na corona een duidelijke behoefte aan livebeleving. Mensen zoeken ontmoeting en cultuur. Natuurlijk weet je nooit helemaal zeker wat aanslaat, programmeren is geen exacte wetenschap. Maar de groeiende publiekscijfers laten zien dat we op de goede weg zijn.

Vanaf 2026 komt er dus extra financiering. Wat betekent dit voor de toekomst van De Tamboer?

Het woord dat bij mij opkomt is: rust. We hebben de afgelopen jaren met minder mensen méér werk verzet, en die sprint houd je niet eindeloos vol. Dankzij de steun van de gemeente én extra middelen van onder andere het Fonds Podiumkunsten kunnen we nu vacatures opvullen en bouwen aan de lange termijn.
Rust betekent natuurlijk niet stilzitten: we blijven ontwikkelen en inspelen op veranderingen in de wereld en onze sector. Maar we kunnen het nu doen vanuit stabiliteit in plaats van een opgejaagde positie. Dat geeft ruimte om met vertrouwen naar de toekomst te kijken en onze rol als cultureel hart van de regio te versterken.

Welke lessen neem je persoonlijk mee uit deze periode en wat kun je daarbij meegeven aan andere podiumdirecteuren?

De belangrijkste les is: je hoeft het niet alleen te doen. Ik heb veel collega-directeuren gesproken en gemerkt hoeveel herkenning en steun dat oplevert. Deel je zorgen, leer van elkaars aanpak, en wees bereid om hulp te vragen. Ook het zoeken naar ambassadeurs is cruciaal. Ondernemers bijvoorbeeld, die het belang van een theater voor hun stad goed begrijpen.
Daarnaast heb ik opnieuw scherp in beeld gekregen waar onze grenzen liggen. Een theater is voor mij geen zalencentrum dat louter draait op verhuur of horeca. Wij hebben een bredere opdracht: talentontwikkeling, amateurkunsten, ontmoeting en verwondering. Natuurlijk moeten we eigen inkomsten genereren, maar er is een grens. Het is aan de overheid om het fundament te bewaken.
En misschien wel de meest persoonlijke les: blijf strijdbaar, maar ook trots. Als ik zie hoe hard er bij ons gewerkt is, hoeveel passie er in de organisatie zit en hoeveel betekenis we voor onze omgeving hebben, dan weet ik: dit is het allemaal waard.

Meer inspiratie