Gisteren is het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB gepresenteerd. Hoewel cultuur in dit akkoord niet specifiek wordt benoemd, maakt de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) zich ernstige zorgen over de mogelijke impact van een aantal voorgestelde maatregelen, met name de verhoging van het btw- tarief op toegangskaartjes, die de toegankelijkheid en diversiteit van het culturele aanbod in Nederland ernstig bedreigen. Dit is zorgwekkend, omdat sterke podia juist bij uitstek bijdragen aan de door partijen gewenste verbetering van het vestigingsklimaat.
De culturele sector bevindt zich in een kwetsbare positie. De vraag naar theater- en
concertbezoek is nog steeds aan het herstellen van de pandemie, terwijl de ongekende inflatie van energiekosten en loonkosten niet volledig is doorberekend in de kaartprijzen, wat de marges flink onder druk zet. Daarnaast staat het besteedbaar inkomen van het publiek door inflatie onder druk, en zijn de subsidies niet meegegroeid met de stijgende kosten, waardoor de koopkracht van de podia verder wordt aangetast.
De voorgenomen afschaffing van het lage btw-tarief op culturele goederen en diensten per 2026 zou leiden tot een prijsstijging van 12% op toegangskaartjes. Dit is een onhoudbare situatie, omdat podia deze stijging niet zelf kunnen dragen en deze zullen moeten doorrekenen aan het publiek. Dit zal de herstellende vraag naar theater- en concertbezoek een harde klap geven, vooral omdat de koopkracht van het publiek al onder druk staat. Het ontzien van bioscopen en dagrecreatie creëert bovendien een ongelijk speelveld, wat het publiek mogelijk kan ontmoedigen om naar theater- en concertvoorstellingen te gaan.
De verhoging van de btw raakt vooral de commerciële producenten en gemeentelijk gesubsidieerde podia in de regio. Podia zijn voor 88% van hun aanbod afhankelijk van commerciële producenten, zoals cabaret, musicals en familievoorstellingen. Vooral buiten de Randstad, waar gesubsidieerd aanbod minder frequent is, zal de vraaguitval en inkomstenderving het grootst zijn. Compensatie vanuit gemeenten is onwaarschijnlijk, aangezien er al bezuinigd wordt op cultuur in aanloop naar het 'ravijnjaar'.
De verlaging van de btw voor de podiumkunsten was bedoeld om de kosten van de invoering van de Arbeidstijdenwet te compenseren, een wet die nog steeds van kracht is. Evaluaties in 2008 en 2023, in opdracht van het ministerie van Financiën, hebben aangetoond dat de verlaging effectief is voor de podiumkunsten. Het is dan ook redelijk om de opbrengst van een eventuele btw-verhoging terug te laten vloeien naar de podia en producenten, zodat zij de kosten van het naleven van de Arbeidstijdenwet kunnen blijven dekken.
De VSCD roept de betrokken partijen op om de positie van de podia te erkennen en de voorgestelde btw- verhoging te heroverwegen.